Eten:

Een paard is een planteneter. Hij eet gras, hooi, haver, brokken, stro en af en toe wel eens een appeltje of wortel of een ander soort fruit. Als je een paard eten wil geven, doe je dat door je hand plat te leggen en het paard het rustig te laten opeten zodat hij je vingers er per ongeluk niet afbijt. Soms zien ze die aan voor een wortel. In de wei neemt een paard het gras met zijn lippen beet. Een paard drinkt veel. Gemiddeld zo'n 30 tot 50 liter water per dag. Heel veel mensen geven paarden ook suikerklontjes, maar dat is helemaal niet goed voor ze! Hoe lekker paarden het ook vinden het is heel slecht voor hun tanden, dus geef geen suikerklontjes!

Paarden hebben een heel lang maag-darmstelsel. Veel langer. Een koe heeft dat ook en andere graseters omdat gras taai is en hoewel ze goed kauwen, een lange weg heeft het wel nodig. Er zit ook veel vocht in gras dus je moet een paard ook niet al te veel water geven. 30 tot 50 liter is heel veel.